Table Of ContentKlinisch
redeneren voor
verpleegkundigen
n v r a gen
e
f v
e o
o l
l
k extras.bsl.nl ed
i
e g
i e
t
s t
ï e
u k
s s
ac n e t
onder redactie van:
Lia van Straalen
Marieke Schuurmans
Klinisch redeneren voor verpleegkundigen
Lia vanStraalen
Marieke Schuurmans
Klinisch
redeneren voor
verpleegkundigen
ISBN 978-90-368-1108-8 ISBN 978-90-368-1109-5 (eBook)
DOI 10.1007/978-90-368-1109-5
© Bohn Stafleu van Loghum, onderdeel van Springer Media BV 2016
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een
geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, door fotokopieën of opnamen, hetzij op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming van de uitgever.
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet j° het
Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb. 471 en artikel
17 Auteurswet, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting
Reprorecht (Postbus 3060, 2130 KB Hoofddorp). Voor het overnemen van (een) gedeelte(n) uit deze uitgave
in bloemlezingen, readers en andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
Samensteller(s) en uitgever zijn zich volledig bewust van hun taak een betrouwbare uitgave te verzorgen.
Niettemin kunnen zij geen aansprakelijkheid aanvaarden voor drukfouten en andere onjuistheden die
eventueel in deze uitgave voorkomen.
NUR 897
Basisontwerp omslag: Studio Bassa, Culemborg
Automatische opmaak: Scientific Publishing Services (P) Ltd., Chennai, India
Bohn Stafleu van Loghum
Het Spoor 2
Postbus 246
3990 GA Houten
www.bsl.nl
V
Voorwoord
Klinisch redeneren van verpleegkundigen krijgt de laatste tijd volop aandacht. In publica
ties, boeken maar vooral in bijscholingen is dit te zien. Dit is een goede zaak gezien de ver
anderingen die verpleegkundigen nu en in de toekomst kunnen verwachten. De zorg wordt
complexer, de vragen en behoeften van patiënten veranderen. Maar ook de complexiteit
van de organisatie en coördinatie van zorg neemt toe. Van de moderne en goed opgeleide
verpleegkundige mag verwacht worden dat zij deze veranderingen aan kan. Door goed en
transparant klinisch redeneren laten verpleegkundigen zien dat zij kunnen vaststellen en
beargumenteren wat een patiënt nodig heeft aan zorg. Zij maken daarbij gebruik van de
beste kennis die beschikbaar is. Dit boek brengt alle facetten rondom klinisch redeneren
van verpleegkundigen in kaart. Als eerste bespreken we de basisconcepten die gelden voor
de verpleegkunde, vervolgens beschrijven we wat klinisch redeneren nu precies is, hoe je
het leert en hoe je kunt vaststellen of iemand het kan. Daarna beschrijven we manieren om
gegevens te verzamelen en te komen tot een probleemstelling of diagnose. Daarna komen
interventies aan bod. Vervolgens beschrijven we de relatie tussen klinisch redeneren en het
vastleggen en overdragen van gegevens. We sluiten het boek af met de lerende verpleeg
kundige. Klinisch redeneren is een bekwaamheid die continu onderhoud vergt en het leren
van klinische ervaringen is een centraal punt.
Bij het samenstellen van dit boek zijn we zoveel mogelijk uitgegaan van wetenschappelijke ken
nis over het klinisch redeneren van verpleegkundigen of andere gezondheidsprofessionals.
Daarnaast wilden we vooral een boek maken dat geschikt is voor zowel studenten als werkende
verpleegkundigen, en met een praktische invalshoek. Ook voor docenten biedt dit boek hand
vatten. Op de bijbehorende website staan oefeningen, opdrachten en extra informatie die tijdens
lessen of voor zelfstudie gebruikt kunnen worden. Ook biedt de website de mogelijkheid kennis
en ervaring uit te wisselen en vragen te stellen aan de samenstellers van dit boek.
Wij wensen lezers veel plezier bij het gebruik van dit boek.
Lia van Straalen
Marieke Schuurmans
Utrecht, augustus 2016
VI
Inhoud
1 De verpleegkundige van de toekomst .............................................1
Marieke Schuurmans
1.1 Inleiding ...............................................................................2
1.2 Verplegen ..............................................................................2
1.2.1 Gezondheid .............................................................................3
1.2.2 Ziekte ..................................................................................3
1.2.3 Zelfzorg, zelfredzaamheid en zelfmanagement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.2.4 Biopsychosociaal ........................................................................5
1.3 Zorgvragen en verpleegkundige zorgverlening ........................................7
1.3.1 Klinisch redeneren ......................................................................8
1.3.2 Evidence based practice ................................................................10
1.3.3 Kwaliteit van zorg ......................................................................10
1.4 De verpleegkundige van de toekomst .................................................11
Literatuur .............................................................................13
2 Wat is klinisch redeneren? .........................................................15
Lia van Straalen en Mariël Kanne
2.1 Inleiding ..............................................................................16
2.1.1 De definitie van klinisch redeneren ......................................................16
2.1.2 De herkomst van het woord ‘klinisch‘ ....................................................19
2.1.3 Klinisch redeneren en nosologisch redeneren ............................................19
2.1.4 Klinisch redeneren en kritisch denken ...................................................20
2.1.5 Klinisch redeneren en reflectie ..........................................................21
2.1.6 Klinisch redeneren en wetenschappelijke reflectie .......................................22
2.1.7 Klinisch redeneren en verpleegkundige modellen en theorieën ...........................23
2.2 Klinisch redeneren en morele afwegingen .............................................24
2.2.1 Opvattingen over autonomie ...........................................................25
2.2.2 Wat is je morele kompas? ...............................................................26
2.2.3 Praktische wijsheid .....................................................................26
2.2.4 Zorgethiek .............................................................................27
2.3 Hoe leer je klinisch redeneren? ........................................................29
2.3.1 Het belang van hardop denken .........................................................31
2.3.2 Klinisch redeneren en een expert worden ................................................33
2.3.3 Klinisch redeneren en complexe zorg ....................................................34
2.3.4 Teamsamenwerking en complexe zorg ..................................................35
2.4 Klinisch redeneren en redeneerhulpmiddelen .........................................35
2.4.1 ALTIS (aard, lokalisatie, tijdsduur, intensiteit, samenhang) .................................36
2.4.2 SBAR (situation, background, assessment, recommendation) .............................36
2.4.3 SOEP of SOAP (subjectief, objectief, evaluatie, plan) ......................................37
2.4.4 PES (probleem, etiologie, signalen, symptomen) .........................................38
2.4.5 SGEGS (somatisch, cognities, emoties, gedrag, sociaal) ...................................38
Literatuur .............................................................................38
VII
Inhoud
3 Gegevens verzamelen en probleemstelling ......................................41
Barbara Stringer, Wolter Paans, Jan Sitvast en Renate Kieft
3.1 Inleiding ..............................................................................43
3.2 De verpleegkundige anamnese .......................................................43
3.2.1 International Classification of Functioning and Disability and Health (ICF) .................45
3.2.2 Gezondheidspatronen van Gordon ......................................................46
3.2.3 Omaha System (thuiszorg) ..............................................................47
3.2.4 Camberwell Assessment of Needs (for Elderly) ...........................................49
3.3 Een bijzondere vorm van gegevens verzamelen: het levensloopinterview .............49
3.4 Van gegevens naar probleemstelling ..................................................52
3.4.1 Subjectieve gegevens: het verhaal van de patiënt, een voorbeeld uit de GGZ ..............52
3.4.2 Objectieve gegevens, het gebruik van meetinstrumenten ................................54
3.5 De verpleegkundige diagnose. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 56
3.5.1 Wat is een diagnose precies? ............................................................58
3.5.2 Wat is de functie van een diagnose in relatie tot je handelen als verpleegkundige
binnen het verpleegkundig proces? .....................................................58
3.5.3 Wat de overeenkomsten maar zeker ook verschillen zijn tussen verpleegkundige
diagnostiek en diagnostiek van andere professionals .....................................59
3.5.4 Patiëntgericht toepassen van verpleegkundige diagnostiek ..............................61
3.5.5 Het belang van etiologie en prognose ...................................................62
3.5.6 Welke diagnosen komen er voor in Nederland? ..........................................63
3.6 Nationale Kernset in Nederland .......................................................64
3.6.1 Standaardisatie van gegevens. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 65
3.6.2 De Nationale Kernset Patiëntproblemen .................................................67
3.6.3 Werken met eenduidige patiëntproblemen in de dagelijkse praktijk. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 69
3.6.4 Standaardisatie van het verpleegkundig zorgproces ......................................70
3.6.5 Hoe verhoudt de Nationale Kernset zich tot classificaties? ................................70
Literatuur .............................................................................71
4 Gewenste resultaten, interventies en evaluatie van zorg .......................73
Nienke Bleijenberg en Helen Kamphuis
4.1 Inleiding ..............................................................................75
4.2 Gewenste resultaten en uitkomsten van zorg. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 76
4.3 Type zorguitkomsten/resultaten ......................................................79
4.3.1 Structuur, proces of uitkomstindicatoren ................................................79
4.3.2 Nurse sensitive outcomes ...............................................................79
4.3.3 Veiligmanagementsysteem (VMS) .......................................................80
4.3.4 Patient reported outcomes .............................................................81
4.3.5 Vaststellen of bepalen van zorguitkomsten ..............................................81
4.4 Registreren van zorgresultaten ........................................................82
4.5 Verpleegkundige interventies .........................................................83
4.5.1 Wat zijn verpleegkundige interventies ...................................................83
4.5.2 Type interventies .......................................................................85
4.5.3 Enkelvoudige en complexe, multicomponent interventies ................................87
4.5.4 Evidence-based en best practice ........................................................88
4.5.5 Evidende-based practice, best practice en de waarde van verpleegkundige interventies ........88
VIII Inhoud
4.6 Verpleegkundige protocollen en richtlijnen ...........................................90
4.6.1 Zorgstandaarden .......................................................................92
4.7 Keuze verpleegkundige interventie ...................................................92
4.8 Evaluatie van zorg .....................................................................93
4.9 Voorbeelden van evidence based (verpleegkundige) interventies .....................94
Literatuur ............................................................................100
5 Klinisch redeneren en indirecte zorg ............................................103
Bianca Buijck en Erna Vreeke
5.1 Inleiding .............................................................................105
5.2 Het belang van registratie ............................................................105
5.2.1 Waarom is het registeren van patiënt gegevens nodig? ..................................105
5.2.2 Wat zijn hulpmiddelen bij de registratie van zorg?. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .106
5.2.3 Wanneer vindt overdracht van gegevens plaats? ........................................107
5.3 Digitale registratie en digitale overdracht ............................................108
5.3.1 Wat is digitale registratie? ..............................................................108
5.3.2 Hoe helpt een elektronisch zorgdossier? ................................................109
5.3.3 Wat is een digitale overdracht? .........................................................110
5.3.4 Hoe werkt elektronisch overdragen? ...................................................111
5.3.5 Wat is een persoonlijk gezondheidsdossier (PGD)? ......................................111
5.3.6 Hoe zit het met privacy en het elektronisch patiëntendossier (EPD)? .....................112
5.3.7 Wat zijn aandachtspunten bij de overdracht? ...........................................113
5.3.8 Hoe vindt de overdracht van de patiënt in de praktijk plaats? ............................114
5.4 Coördineren van zorg ................................................................115
5.4.1 Wat betekent coördinatie van zorg? ....................................................115
5.4.2 Waarom is coördinatie in bijvoorbeeld een CVA-ketensysteem nodig? ....................116
5.4.3 Wat is triage? ..........................................................................117
5.4.4 Wat is een (sociale) netwerkkaart? ......................................................117
5.5 Samenwerken in een verpleegsysteem en klinisch redeneren ........................118
5.5.1 Welke verpleegsystemen zijn er en wat is hun relatie met klinisch redeneren? ............118
5.6 Samenwerken tussen verschillende velden ...........................................119
5.6.1 Hoe werken verschillende partijen samen in een zorgketen? .............................119
5.6.2 Hoe ziet de organisatie van een zorgketen er uit? .......................................120
5.6.3 Wat zijn effecten van ketenzorg? .......................................................120
5.6.4 Hoe vindt multidisciplinaire samenwerking plaats? ......................................121
Literatuur ............................................................................123
6 Een echte verpleegkundige is een lerende verpleegkundige ..................125
Ans Grotendorst en Angela Tuijp
6.1 Inleiding .............................................................................126
6.2 De verpleegkundige als lerende, reflectieve professional .............................126
6.3 Formeel, non-formeel en informeel leren .............................................127
6.3.1 Formeel leren .........................................................................127
6.3.2 Non-formeel leren .....................................................................127
6.3.3 Informeel leren ........................................................................128
6.3.4 Continue professionele ontwikkeling ...................................................128
IX
Inhoud
6.4 Leervoorkeuren ......................................................................129
6.5 Leermogelijkheden in het werk ......................................................130
6.5.1 Leerpotentieel van de werkplek ........................................................130
6.5.2 Samen leren en kennis productief maken ...............................................131
6.5.3 Een uitnodigende leercultuur ..........................................................132
6.6 Casuïstiek ............................................................................135
6.6.1 Bespreking casus A ....................................................................136
6.6.2 Bespreking casus B ....................................................................138
6.6.3 Bespreking casus C ....................................................................140
6.6.4 Bespreking casus D ....................................................................143
6.7 Deskundigheidsbevordering en de wet ..............................................144
6.7.1 Wet BIG, herregistratie en kwaliteitsregister .............................................144
6.7.2 Tuchtrecht ............................................................................145
6.7.3 Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg ..............................................145
Literatuur ............................................................................146
Bijlagen .............................................................................147
Register ...............................................................................148
X
Redacteurs en auteurs
Redactie Dr. J.E. (Jan) Sitvast, M.A., Ph.D. RN
Prof. Dr. M.J. (Marieke) Schuurmans Verpleegkundig expert en docent, Faculteit
Hoogleraar Verplegingswetenschap, UMC Utrecht, Gezondheidszorg, MANP University of Applied
Utrecht en lector Chronisch Zieken, Hogeschool Sciences Hogeschool Utrecht, Utrecht
Utrecht, Utrecht
Dr. B. (Barbara) Stringer
Drs. A.M. (Lia) van Straalen Verpleegkundige en onderzoeker, academische
Docent verpleegkunde, verplegingswetenschapper werkplaats herstel en rehabilitatie GGZ inGeest,
en onderwijskundige. Verpleegkundige studies, Amsterdam, en lid lectoraat GGZ-verpleegkunde,
Hogeschool Utrecht Hogeschool Inholland, Amsterdam
Auteurs Drs. A.J.M. (Angela) Tuijp
Dr. N. (Nienke) Bleijenberg Docent verpleegkunde, Faculteit Gezondheid,
Verpleegkundig onderzoeker Ouderenzorg, Julius Voeding & Sport, Hogere Beroepsopleiding
Centrum, UMC Utrecht en Lectoraat Chronisch Verpleegkunde, De Haagse Hogeschool, Den Haag
Zieken, Hogeschool Utrecht. Verpleegkundige,
Leidsche Rijn Julius Gezondheidszorg, Utrecht E.M. (Erna) Vreeke, Msc i.o.
Adviseur Zorginnovatie & ICT (ondernemer)
Dr. B.I. (Bianca) Buijck Nevenfunctie; coördinator platform
Coördinator Rotterdam Stroke Service en Verpleegkundige Zorg- en Informatietechnologie,
projectmedewerker neurologie, Erasmus Medisch Utrecht
Centrum, Rotterdam
Drs. A. (Ans) Grotendorst
Onderwijskundig adviseur, redacteur, Kessels &
Smit The Learning Company, Utrecht
Dr. H.C.M (Helen) Kamphuis
Docent en lecturer, Hanzeschool Groningen,
Groningen
Drs. M.E. (Mariël) Kanne
Docent ethiek & kritisch denken en supervisor bij
de opleiding Master Advanced Nursing Practice,
onderzoeker bij het Lectoraat Innovatieve
Maatschappelijke Dienstverlening Hogeschool
Utrecht
Drs. A.M.M. (Renate) Kieft, Ph.D. i.o.
Programmaleider Nationale Kernset, V&VN,
Utrecht
Dr. W. (Wolter) Paans
Lector, Lectoraat Verpleegkundige Diagnostiek,
Hanzehogeschool Groningen, Groningen